Gisteren viel mijn oog op dit artikel in De Gelderlander, met de kop: Ouderen in Hengelo willen best wel kleiner wonen: ‘Maar ik ga echt niet in zo’n appartementje zitten’. Ouderen krijgen tegenwoordig vaak het verwijt dat ze te groot wonen en maar niet willen verhuizen. Maar is dat ook echt zo? Wanneer ik een lezing geef, het maakt niet uit waar ik kom, zie ik steevast tientallen 50+’ers in het publiek die dolgraag kleiner willen wonen. Maar niet in een appartement.

Het is weer zo’n ding, dat van bovenaf lijkt te zijn bepaald. Zo’n aanname die dan voor een hele bevolkingsgroep moet gelden. In dit geval: ‘ouderen willen graag in een appartement omdat ze geen zorg meer voor de tuin willen dragen’. Of misschien is het wel gewoon lekker makkelijk, als we alle ouderen in een appartementje stoppen nemen ze lekker weinig kostbare bouwgrond in. Stapelen die hap. Ok, ik chargeer. ;)
Er is echter een aanzienlijke groep mensen, van alle leeftijden overigens, die wegkwijnen als ze in een appartement moeten wonen. Die helemaal opleven bij de gedachte aan een knusse compacte woning met een tuintje, waar ze een paar tuinstoelen in kunnen zetten en lekker kunnen keuvelen met de buurt. Een appartement of flat past gewoonweg niet bij hen, omdat het mensen zijn die graag buiten zijn, tuinieren, contact hebben met hun omgeving. En daar leent een flat zich niet zo goed voor. Of, zoals Henk Schutten het in het artikel mooi verwoord:
„Maar ik prakkiseer er niet over om nu kleiner te gaan wonen. Ik wil wel naar buiten kunnen, in mijn eigen tuintje zitten. Die mogelijkheid is elders bijna niet te vinden, zegt hij. „Er is veel te lang alleen maar hoog gebouwd. Dat past gewoon niet bij de actieve oudere van nu. Als ze ergens buitenaf leuke kleine bungalowtjes bouwen, dan zijn die zo weg. Zeker weten.”
Als mensen kunnen wonen op een manier die bij ze past, liefst nog kunnen doorstromen naar een woning in de omgeving waar ze al fijn wonen en hun netwerk hebben, en er financieel niet op achteruit gaan, dan is de bereidwilligheid er echt wel. We zijn allemaal verschillend. Waarom denken onze beleidsmakers dan dat we allemaal in dezelfde soort woningen willen wonen?
Ik snap de mensen in het artikel volledig. Ik zou zelf ook verpieteren in een appartementje. Ik ben er gewoonweg het type mens niet voor. Ik wil mijn deur uitstappen en met mijn blote voeten in het gras staan. Elke dag met mijn handen in de aarde wroeten en me verwonderen over al het leven in mijn kleine paradijsje. Het koesteren en ervoor zorgen. Een praatje maken met de buren of mensen die voorbij komen wandelen met de hond. Daar wordt ik oprecht blij van. Een huis met een tuin zorgt ervoor dat ik gelukkig woon, dat ik gezond woon omdat ik lekker veel buiten ben, en sociaal woon omdat je nu eenmaal makkelijker contact met de buitenwereld maakt wanneer je buiten bent.

Foto door Janus van den Eijnden
Mijn moeder woont in een appartement. Ze heeft een balkon en leuk contact met de buren. Ze had best een kleine woning met een tuintje willen betrekken, maar dat was niet te vinden. Het appartement heeft voordelen zoals een lift en inpandige garage, maar geen goede plek om elkaar te ontmoeten. Er is geen gemeenschappelijke ontmoetingsruimte en geen tuin waar je lekker kunt zitten. Dat mist ze wel. Er wonen veel senioren en sommigen zoeken elkaar op, maar er is niet nagedacht over hoe je contact met elkaar kunt stimuleren of hoe je kunt bevorderen dat mensen meer naar buiten gaan en in beweging komen.
Het feit is dat ouderen steeds langer thuis moeten blijven wonen omdat zorg is wegbezuinigd. Zorg dan ook dat we gelukkig en gezond oud kunnen worden. Het is tijd voor wijken met een diversiteit aan woonvormen, voor alle leeftijden, voor alle portemonnees. Wonen is een heel belangrijk, bepalend onderdeel van je leven en wonen is een manier van zelfexpressie. Zorg voor appartementen, maar óók voor kleine woningen met tuintjes. Rijtjeswoningen, hofjes, Tiny Houses, woongroepen. Maar ook kleine woningen in tuinen waar plek is, of op het boerenerf, van alles. Zodat er weer iets te kiezen valt. Daarmee bevorder je de doorstroming pas echt, in tegenstelling tot het pushen van mensen naar een woning waar ze doodongelukkig van worden.
Hier en daar ontstaan dergelijke wijken al, zoals de Olstergaard waar ik woon. Er zijn prachtige initiatieven zoals het eerste meergeneratie Knarrenhof in Marum, met 18 hofwoningen en 6 Tiny Houses, die draaien om gezond ouder worden in een woonomgeving waar je naar elkaar omkijkt. Of lytse huskes in Buitenpost, waar een groep jongeren verder kijkt dan hun eigen belangen en een wijk willen creëren waar iedereen een fijne plek heeft. Dat geeft hoop! Dit soort initiatieven komt heel vaak uit de mensen zelf, niet van bovenaf. We moeten deze handschoen echt zelf oppakken en niet afwachten of het van bovenaf geregeld wordt. Als genoeg mensen dat doen, dan verandert er ook wat in het beleid. Dus wacht niet af, maar neem initiatief! :)

Recht uit mijn hart, Marjolein! En Olstergaard is idd zo’n prachtplek!
De spijker op z’n kop Marjolein!
Hoi Marjolein,
Als 60+ er ben ik nu van mijn woonark overgestapt naar een bungalow met tuin. Die ik zelfs wat ga vergroten. Het punt is dat ik wonen op een kleiner aantal m2 wel zou kunnen, maar hobbyen en logees of een groep eters ontvangen past dan niet goed en dat wil ik wel kunnen.
Ooit bestond er zoiets als centraal wonen. de huizen wat kleiner en dan een apart gebouw met logeerkamers een ruimte voor een groep mensen voor verjaardagen of samenkomsten van de bewoners enz. Een gezamenlijk atelier zou ik dan ook graag zien en een werkplaats/ schuur om je meubels te pimpen, fiets te maken enz. Ook het grotere tuingereedschap kun je dan gezamenlijk hebben bijvoorbeeld. Wat mij betreft zou zoiets heel goed in een hofjesvorm kunnen waar de tuin ook (grotendeels) gezamelijk is.
Dat is iets wat ik in de tiny homes groepen toch minder zie ook Olstergaard heeft dat niet voor zover ik weet. Dat houdt mij in iedergeval tegen.
Groetjes
De initiatieven zijn er wel in Nederland alleen de gemeenten hebben nog steeds niet de draai gemaakt in hun hoofd en beleid.
Een voorbeeld waar dit wel is gelukt (na iets van 7 jaar) is de woongaard in Serooskerke.
Zelf bezig met een CPO in Brabant, maar ook hierbij wordt er standaard bij een gebiedsvisie geleverd met impressie tekeningen met stenen woningen met grote kavels. CPO tikt alle boxen af van de provincie en dat van de gemeente, alleen bij uitvoering snapt de gemeente het zelf niet meer wat men ooit in de integrale visie heeft geschreven (en vastgesteld door de raad).
Er is nog veel werk te verzetten.
Het zou mijzelf ook prima passen maar in mijn omgeving de Utrechtse Heuvelrug is het niet te vinden. Ik woon in een appartement maar mis een tuintje en contacten.
De spijker op z’n kop! I als 63-jarige heb ik onlangs m’n woning met voor- en achtertuin verkocht, al weet ik nog niet waar ik dan terecht kom.
Al die nieuwe regels voor huiseigenaren, om gek van te worden. Dus dat was voor mij de eerste stap.
Zowel van alle onderhoud (wat mij ook te zwaar werd) als de energietransitie, spouwmuren laten controleren op mogelijke vleermuizen of andere beschermde dieren. Energielabel tot daar aan toe, maar straks ook nog een label voor fundering en who knows what’s next.
Het komt vast goed. Daar vertrouw ik op. Anders voorlopig maar met een camper op pad.
Terecht en mooi artikel Marjolijn!
Hartelijke groet, Jan-Willem
Hoi Marjolein,
Mijn vader woonde, hij is in januari rustig overleden op 89-jarige leeftijd, in een appartement dat onderdeel uitmaakt van een woongroep (Hestia, in Haren). Zijn vriendin woont in het appartement naast dat van hem.
De woongroep bestaat in feite uit twee appartementencomplexen, een met koop en een met sociale huur. In een van beide complexen is een ruimte ter formaat van een appartement vrijgehouden als ontmoetingsruimte voor de leden van de woongroep, samen met een klein tuintje. Meer een buitenzitruimte. De leden van de woongroep betalen samen de huur van die ruimte.
Mijn vader was bioloog en had altijd een grote tuin waar hij graag was. Maar toen hij naar het appartement verhuisde, een hoekappartement op de derde etage met ramen aan alle kanten, zei hij dat zijn “tuin” elke dag, elk uur veranderde.
Voor hem was deze woongroep met appartementen de juiste vorm.
Hopelijk overwinnen zij die Tiny willen wonen! Er is nog plaats genoeg, Marjolein, voor Tiny dorpjes, om (ook!) als 50/60/70…-plusser fijn/sociaal/in ’t groen te leven!
Een daktuin op een flat is ook een optie, of wat grotere balkons!
Graag klein hofje wonen met kleine huisjes, en een klein tuintje inde natuur